Lovina Beach, zondag 15 oktober
Toch nog wel goed kunnen slapen, ben maar 1 keer wakker geworden. Ik zie er alleen niet uit. Grote, dikke wallen onder mijn ogen van het huilen gisteren. Heb nog steeds geen lekker gevoel. Maar we gaan toch maar de tour maken met de manager van het hotel. Bij het ontbijt zitten we er alle twee een beetje verloren en treurig bij. Onze trip in de omgeving is erg leuk en we zien onwijs veel leuke dingen. Sowieso is het leuk om de omgeving te zien. Ons programma is als volgt:
- Banjar: Holy Hot Springs en Boeddhistische klooster
- Beratan: zilversmid (Lies heeft hier nog oorbellen gekocht)
- Gitgit: waterval
- Sangsit: Pura Beji (heel erg mooi)
- Sawan: Gamelan smid en de Pura Batu Bulong
- Kubutambahan: Pura Maduwe Karaang
De Holy Hot Springs zijn erg mooi. Het is “geneeskrachtig” water, maar denkend aan de legionella bacterie, zijn we er toch maar niet ingegaan. Het Boeddhistische klooster was erg mooi en er stond een prachtig Boeddhabeeld, maar daar mochten we geen foto van nemen.
De zilversmid was niet meer dan een juwelierszaakje, want we hebben niet kunnen zien hoe het gemaakt werd. Ze hebben hier wel veel sieraden en kunstwerkjes die allemaal uit onwijs priegelwerk bestaan.
De Gitgit waterval was erg mooi. Eerst moesten we een heel stuk met de auto de bergen in en daarna moesten we een heel stuk van allerlei trappetjes afdalen. Omdat de waterval natuurlijk een hele hoop nevel veroorzaakte, leek het net alsof we in Nederland waren met miezerregen. De eerste souvenirs gekocht, flink afdingen natuurlijk. Lies koopt een schaakspel en ik een dolfijn voor Mark.
Daarna door naar de Pura Beji in Sangsit. Ook deze tempel was erg mooi en we kregen hier zelfs een sjerp die we om moesten doen (uiteraard moesten we weer een sarong om doen en de schouders bedekken). Hier liep een lief oud vrouwtje rond wat bloemen van de grond opraapte en aan de bezoekers uitreikte; uiteraard voor geld. De Gamelan smid was ook niet veel bijzonders, er stond een aantal gamelan-instrumenten waar we wat op hebben gespeeld, maar ook hier konden we niet zien hoe het gemaakt werd. De manager wist niet waar de Pura Batu Bulong was, dus die moesten we even zoeken. Wij wilden er heen omdat in de Lonely Planet stond dat deze tempel er raar uitzag. Na flink gezocht te hebben en verscheidene keren gevraagd te hebben, vonden we hem dan uiteindelijk. Hij zag er inderdaad raar uit. Je dacht in eerste instantie dat je bij een soort bunker uitgekomen was, maar het was toch echt een tempel. Het had wel een mooie omgeving met een vijvertje en allemaal verschillende looppaadjes.
In Kubutambahan hadden we problemen bij de tempel. We waren netjes aangekleed, dat was niet het probleem. Maar ook hier moesten we een donatie geven. Ik had het geld al in de box gedaan en Lies schreef het op in het boek. Toen zei de vrouw dat ik het geld in de box moest doen, maar dat had ik dus al gedaan. Maar ze geloofde het gewoon niet. Toen hadden we zoiets van, ja dag, dan gaan we wel weg.
De tempel was ook niet zo heel mooi en hij stond ook nog eens in de steigers voor reparatiewerkzaamheden.
We kwamen rond 4 uur weer in het hotel en hebben ons toen maar lekker opgefrist. ’s Avonds hebben we in een restaurant gegeten, waar het eten en de bediening perfect waren. De kok had in Duitsland gewerkt en dat kon je merken aan alles. Hij had de bediening ook goed geleerd hoe het er in het westen aan toe gaat. We werden echt keurig bediend, zelfs de asbakjes werden verwisseld toen we ons eten kregen. Lies had vis, garnaaltjes en groenten klaargemaakt in een bananenblad en ik had grotere garnalen en champignons met een kaasroomsausje. Echt zalig. Nog een nacht hier slapen en dan op weg naar Ubud.